palpiteerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  palpiteerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pal·pi·teer·de

Werkwoord

vervoeging van
palpiteren

palpiteerde

  1. enkelvoud verleden tijd van palpiteren
    • Ik palpiteerde. 
    • Jij palpiteerde. 
    • Hij, zij, het palpiteerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord palpiteerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.