panden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  panden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pan·den

Zelfstandig naamwoord

depandenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pand

Werkwoord

panden

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
panden
pandde
gepand
zwak -d volledig
  1. (juridisch) iets in beslag nemen; beslag leggen op iets

Gangbaarheid

  • Het woord panden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.