parcourir

Frans

Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse percurrere.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
parcourir
parcourais
parcouru
volledig

Werkwoord

parcourir

  1. overgankelijk afleggen [2], doorlópen
  2. overgankelijk doorkruisen
  3. overgankelijk vluchtig doorlezen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.