parcourir
Frans
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse percurrere.
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
parcourir |
parcourais |
parcouru |
volledig |
Werkwoord
parcourir
- overgankelijk afleggen [2], doorlópen
- overgankelijk doorkruisen
- overgankelijk vluchtig doorlezen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.