passeerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  passeerde    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɑˈserdə/
Woordafbreking
  • pas·seer·de

Werkwoord

vervoeging van
passeren

passeerde

  1. enkelvoud verleden tijd van passeren
    • Ik passeerde. 
    • Jij passeerde. 
    • Hij, zij, het passeerde. 
     Het was al donker toen ik een onverharde weg passeerde waar een aantal eenpersoonstenten in de berm stonden.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord passeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.