passeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: passeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pas·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
passeren |
passeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passeren
- Jij passeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van passeren
- Hij passeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van passeren
- Passeert!
- ▸ Het kabinet trekt de vergunningverlening voor een asielzoekerscentrum in de Overijsselse plaats Albergen naar zich toe. Daarmee passeert het kabinet de gemeente Tubbergen, waar Albergen ligt.[1]
Gangbaarheid
- Het woord passeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Kabinet passeert voor het eerst gemeente: vergunning voor azc in hotel” (16 augustus 2018), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.