pasten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pasten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pas·ten

Werkwoord

vervoeging van
passen

pasten

  1. meervoud verleden tijd van passen
    • Wij pasten. 
    • Jullie pasten. 
    • Zij pasten. 

Gangbaarheid

  • Het woord pasten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
pastar

pasten

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pastar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van pastar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.