patrouilleerde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  patrouilleerde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pa·trouil·leer·de

Werkwoord

vervoeging van
patrouilleren

patrouilleerde

  1. enkelvoud verleden tijd van patrouilleren
    • Ik patrouilleerde. 
    • Jij patrouilleerde. 
    • Hij, zij, het patrouilleerde. 

Gangbaarheid

  • Het woord patrouilleerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.