pelsen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pelsen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpɛlsə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pel·sen
Woordherkomst en -opbouw
  • [bijvoeglijk naamwoord] pels met het achtervoegsel -en
  • [zelfstandig naamwoord] pels met uitgang -en
stellend
onverbogen pelsen
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

pelsen

  1. (materiaalkunde) gemaakt van bont
    • Zij draait zich huiverend in haar pelsen kleed. [1]

Zelfstandig naamwoord

depelsenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord pels
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord pelsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
83 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Deens

Woordafbreking
  • pel·sen

Zelfstandig naamwoord

pelsen, g

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels

Noors

Woordafbreking
  • pel·sen
Naar frequentie 11607

Zelfstandig naamwoord

pelsen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels

Nynorsk

Woordafbreking
  • pel·sen

Zelfstandig naamwoord

pelsen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van pels
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.