perecer

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
perecer
perecía
perecido
volledig

Werkwoord

perecer

  • onovergankelijk
  1. omkomen, overlijden, verongelukken, creperen
  2. ondergaan (van een onaangename gebeurtenis)

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.