pianospeelt

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pianospeelt    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·a·no·speelt

Werkwoord

vervoeging van
pianospelen

pianospeelt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pianospelen
    • ... dat jij pianospeelt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pianospelen
    • ... dat hij pianospeelt. 

Gangbaarheid

  • Het woord pianospeelt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.