pielen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pielen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈpilə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pie·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pielen
pielde
gepield
zwak -d volledig

Werkwoord

  1. onovergankelijk ingespannen bezig zijn
  2. onovergankelijk snijden of hakken met een bot voorwerp
  3. onovergankelijk onbeholpen bezig zijn
  4. onovergankelijk variant van pijlen
Afgeleide begrippen
  • [1],[3] aanpielen
  • [1],[2] piel
  • [2] hakkepielen
  • [3] gepiel

Zelfstandig naamwoord

depielenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord piel

Gangbaarheid

  • Het woord pielen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
28 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.