pikeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pikeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pi·keert

Werkwoord

vervoeging van
pikeren

pikeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pikeren
    • Jij pikeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pikeren
    • Hij pikeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pikeren
    • Pikeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord pikeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.