pillampjes

Uitspraak

• Geluid:  pillampjes    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈpɪlɑmpjəs / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• pil·lamp·jes

Woordherkomst en -opbouw

• pillampje met uitgang -s

Zelfstandig naamwoord

de pillampjes mv

1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord pillamp

   • “Met de nieuwe slogan ‘Fietsdiefstal? Dat pik je niet!’ trekken we nu de straat op. Onze medewerkers gaan zo’n tweeduizend pillampjes uitdelen aan fietsers waar de nieuwe slogan op vermeld staat en tegelijk spreken we de fietsers aan rond het veilig stallen van hun tweewieler”, vertelt schepen Stefaan Deleus. ^[1]

Gangbaarheid

• Het woord 'pillampjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen