pinkte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pinkte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pink·te

Werkwoord

vervoeging van
pinken

pinkte

  1. enkelvoud verleden tijd van pinken
    • Ik pinkte. 
    • Jij pinkte. 
    • Hij, zij, het pinkte. 

Gangbaarheid

  • Het woord pinkte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.