plafonneerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plafonneerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pla·fon·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
plafonneren |
plafonneerde
- enkelvoud verleden tijd van plafonneren
- Ik plafonneerde.
- Jij plafonneerde.
- Hij, zij, het plafonneerde.
- Ik plafonneerde.
Gangbaarheid
- Het woord plafonneerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.