planen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  planen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pla·nen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vlak maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1351 [1] [2] [3]

Werkwoord

planen [4] [5]

  1. overgankelijk (afsnijden en) vlak maken

Gangbaarheid

  • Het woord 'planen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈplɑːnən /
Woordafbreking
  • pla·nen
Naar frequentie

Zelfstandig naamwoord

planen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plan


Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈplɑːnən /
Woordafbreking
  • pla·nen

Zelfstandig naamwoord

planen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plan
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.