planen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: planen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pla·nen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
- overgankelijk (afsnijden en) vlak maken
Gangbaarheid
- Het woord 'planen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ "planen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ planen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ planen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈplɑːnən /
Woordafbreking
- pla·nen
Naar frequentie |
---|
Zelfstandig naamwoord
planen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plan
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / ˈplɑːnən /
Woordafbreking
- pla·nen
Zelfstandig naamwoord
planen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van plan
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.