plantte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: plantte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plant·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
planten |
plantte
- enkelvoud verleden tijd van planten
- Ik plantte.
- Jij plantte.
- Hij, zij, het plantte.
- Ik plantte.
Gangbaarheid
- Het woord plantte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.