pluggen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pluggen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • plug·gen

Zelfstandig naamwoord

depluggenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord plug

Gangbaarheid

  • Het woord pluggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Noors

Woordafbreking
  • plug·gen
Naar frequentie 30367

Zelfstandig naamwoord

pluggen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van plugg

Nynorsk

Woordafbreking
  • plug·gen

Zelfstandig naamwoord

pluggen, m

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van plugg
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.