pluraal
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: pluraal (hulp, bestand)
Woordafbreking
- plu·raal
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | pluraal | pluraler | pluraalst |
verbogen | plurale | pluralere | pluraalste |
partitief | pluraals | pluralers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
pluraal
- wat in meer dan één deel of vorm bestaat
- (taalkunde) wat in het meervoud staat
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord pluraal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "pluraal" herkend door:
86 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ pluraal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.