polieren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  polieren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • po·lie·ren
Woordherkomst en -opbouw

    Werkwoord

    polieren

    stamtijd
    onbepaalde
    wijs
    verleden
    tijd
    voltooid
    deelwoord
    polieren
    polierde
    gepolierd
    zwak -d volledig
    1. polijsten
      • De klei verandert door de hitte in puur zilver aangezien het bindmiddel verbrandt en het water verdampt. Je houdt maar liefst 99,9procent zilver over. Na het bakken, moet je het juweel natuurlijk nog wel polijsten met een fijn borsteltje. Voor cursisten is het polieren een absoluut kickmoment omdat pas dan het matte zilver zichtbaar wordt.' [1] 
    2. mechanisch verwijderen van vuil
      • Er moet toch een middel zijn om het lekspoor uit de ruit te verwijderen?: 'Neen, met geen zeepproduct of afwasmiddel. Chemisch gezien is er geen grens meer te trekken tussen waar het glas stopt en waar de verontreiniging begint. Daardoor kun je ook onmogelijk simoniseren (auto in de was zetten, red) of polieren (machinaal verwijderen van vuil).' [2] 
    Synoniemen

    Gangbaarheid

    • Het woord polieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    40 %van de Nederlanders;
    83 %van de Vlamingen.[3]

    Verwijzingen

    1. De Standaard 19 JUNI 2008 Ontwerp je eigen juweel met zilverklei
    2. De Standaard 13 NOVEMBER 2008 Waarom regendruppels schadelijk zijn
    3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.