pousseert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  pousseert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pous·seert

Werkwoord

vervoeging van
pousseren

pousseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pousseren
    • Jij pousseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pousseren
    • Hij pousseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pousseren
    • Pousseert! 

Gangbaarheid

  • Het woord pousseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.