prangen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prangen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈprɑŋə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • pran·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prangen
prangde
geprangd
zwak -d volledig

Werkwoord

prangen

  1. overgankelijk voortdurend met veel kracht aanraken
  2. inergatief met veel inspanning handelen
Synoniemen
  1. [1] drukken
  2. [1] klemmen
  3. [1] knellen
  4. [2] zwoegen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord prangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
80 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.