precedeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: precedeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- pre·ce·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
precederen |
precedeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van precederen
- Ik precedeer.
- gebiedende wijs van precederen
- Precedeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van precederen
- Precedeer je?
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.