predisponeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  predisponeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·dis·po·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voorbestemmen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1886 [1]
  • afgeleid van disponeren met het voorvoegsel pre- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
predisponeren
predisponeerde
gepredisponeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

predisponeren [3]

  1. overgankelijk voorbestemmen, ontvankelijk of geschikt maken tot
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord predisponeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.