prepareer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prepareer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • pre·pa·reer

Werkwoord

vervoeging van
prepareren

prepareer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prepareren
    • Ik prepareer. 
  2. gebiedende wijs van prepareren
    • Prepareer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prepareren
    • Prepareer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord prepareer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.