presidir

Catalaans

stamtijd
tegenw.
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
presideixo presidia presidit
3e vervoeging volledig

Werkwoord

presidir

  1. voorzitten, voorzitter zijn van, leiden, aanvoeren


Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • pre·si·dir
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
presidir
presidía
presidido
volledig

Werkwoord

presidir

  1. overgankelijk voorzitten, leiden, beheren, presideren

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.