prikje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  prikje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • prik·je
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘klein bedrag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1838 [1]

Zelfstandig naamwoord

hetprikjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord prik

Gangbaarheid

  • Het woord prikje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.