proveer

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
proveer
proveía
proveído
volledig

Werkwoord

proveer

Woordafbreking
  • pro·ve·er
  • onovergankelijk
  1. (~ a) voorzien in
  • overgankelijk
  1. leveren, voorzien, bevoorraden, fourneren
  2. voorbereiden, gereedmaken, klaarzetten
  3. oplossen, in orde brengen
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.