leveren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  leveren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈlevərə(n)/
Woordafbreking
  • le·ve·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verschaffen’ voor het eerst aangetroffen in 1230 [1]
  • Naamwoord van handeling van het Middelnederlands leveren, van het Franse livrer (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
leveren
leverde
geleverd
zwak -d volledig

Werkwoord

leveren

  1. overgankelijk voor de aanvoer van iets zorg dragen
    • Zij leveren veel graan aan China. 
    • We hebben een verkeerde lading geleverd gekregen. 
  2. overgankelijk bezorgen, geven
     "We zijn aangeslagen maar dankbaar voor de belangrijke bijdrage die hij heeft geleverd aan de ontwikkeling van het kunsthart", aldus UMC Utrecht.[3]
  3. overgankelijk (pregnant), (pejoratief) iemand iets ~ iemand iets vervelends aandoen
    • Wat voor streek hebben ze me nu geleverd? 
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord leveren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.