puis

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  puis    (hulp, bestand)
  • IPA: /pɥi/

Werkwoord

vervoeging van
pouvoir

puis

  1. eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van pouvoir
    «Puis-je vous aider 
    Kan ik u helpen?
Opmerkingen
  • Behalve bij inversie is de vorm verouderd.

Bijwoord

puis

  1. (en) toen, daarna
    «Il leur dit quelques mots, puis il sortit.»
    Hij zei een paar woorden tegen hen en toen ging hij weg.
  2. (en) dan, vervolgens
    «Ils se proposent d’aller à Orléans, à Blois, puis à Tours.»
    Ze waren van plan naar Orleans en Blois te gaan en dan naar Tours.
Gelijkklinkende woorden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.