puis
Frans
Uitspraak
- Geluid: puis (hulp, bestand)
- IPA: /pɥi/
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pouvoir |
puis
- eerste persoon enkelvoud onvoltooid tegenwoordige tijd (indicatif présent) van pouvoir
- «Puis-je vous aider ?»
- Kan ik u helpen?
- «Puis-je vous aider ?»
Opmerkingen
- Behalve bij inversie is de vorm verouderd.
Bijwoord
puis
- (en) toen, daarna
- «Il leur dit quelques mots, puis il sortit.»
- Hij zei een paar woorden tegen hen en toen ging hij weg.
- «Il leur dit quelques mots, puis il sortit.»
- (en) dan, vervolgens
- «Ils se proposent d’aller à Orléans, à Blois, puis à Tours.»
- Ze waren van plan naar Orleans en Blois te gaan en dan naar Tours.
- «Ils se proposent d’aller à Orléans, à Blois, puis à Tours.»
Gelijkklinkende woorden
- puits, puit, puy
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.