pynda

Oudnoords

Woordafbreking
  • pyn·da
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
pynda
pyndar
pyndaði
pyndat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

pynda

  1. dwingen
  2. kwellen, pijnigen
Synoniemen
  • [1]: beiða, hneppa, kúga, nauðga, skylda, þreka, þreyta, þryngva, þvinga, þyngja, øngja
  • [2]: gersta, gneypa, há, hrjá, kvelja, lerka, pína, sýta, þvinga
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.