skylda

Oudnoords

Woordafbreking
  • skyl·da
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
skylda
skyldar
skyldaði
skyldat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

skylda

  1. dwingen
  2. verdienen
  3. beschuldigen
Verwante begrippen
  • [1]: beiða, hneppa, kúga, nauðga, þreka, þreyta, þryngva, þvinga, þyngja, øngja
  • [2]: ǫðla
  • [3]: ásaka, bregða, firna
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.