raast uit

Uitspraak

• Geluid:  raast uit    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• raast uit

Woordherkomst en -opbouw

• uit raast (werkwoord) en uit, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

raast uit

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrazen
   

   • Jij raast uit. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitrazen
   

   • Hij raast uit. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van uitrazen
   

   • Raast uit! 

Gangbaarheid

• Het woord raast uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.