racemaatje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  racemaatje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈresmacə/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • race·maat·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetracemaatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord racemaat
     „Je hebt natuurlijk wel veel minder privacy", zegt een bailerige man in koersbroek tegen zijn racemaatje.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'racemaatje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.