rans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rans    (hulp, bestand)
  • IPA: /rɑns/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • rans
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans rance dat teruggaat op Latijn rancidus, in de betekenis van ‘ranzig’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ransranser
ranzer
ranst
verbogen ranse
ranze
ransere
ranzere
ranste
partitief ransransers
ranzers
-

Bijvoeglijk naamwoord

rans

  1. (van vet en olie) sterk smakend en een akelige geur verspreidend door afbraak (hydrolyse en oxidatie)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • ransheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
56 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Noors

Woordafbreking
  • rans

Zelfstandig naamwoord

rans, o

  1. onbepaalde vorm genitief enkelvoud van ran

rans, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van ran
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.