recent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  recent    (hulp, bestand)
  • IPA: /rəˈsɛnt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • re·cent
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen recentrecenterrecentst
verbogen recenterecentererecentste
partitief recentsrecenters-
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘van kort geleden’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1831 [1]

Bijvoeglijk naamwoord

recent

  1. een korte tijd geleden gebeurd of begonnen
     `Heeft het hotel een nieuwe eigenaar?' vroeg ik.
    `Onlangs is Grand Hotel Europa overgegaan in Chinese handen,' zei hij. 'De nieuwe eigenaar heet meneer Wang. Het gaat om een recente ontwikkeling die we op dit moment onmogelijk kunnen beoordelen.
    [2]
     De recente hoge prijzen in Zimbabwe hebben min of meer dezelfde oorzaak als de hoge inflatie elders in de wereld, alleen zijn in Zimbabwe de problemen veel erger. De inflatie is in het land opgelopen tot bijna 192 procent, tegenover 8,8 procent in Nederland. En de Zimbabwaanse dollar is dit jaar al 69 procent in waarde gedaald.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord recent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.