reeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  reeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • reeg

Werkwoord

vervoeging van
rijgen

reeg

  1. enkelvoud verleden tijd van rijgen
    • Ik reeg. 
    • Jij reeg. 
    • Hij, zij, het reeg. 

Gangbaarheid

  • Het woord reeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
66 %van de Nederlanders;
50 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.