registratortje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  registratortje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·gis·tra·tor·tje

Zelfstandig naamwoord

hetregistratortjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord registrator
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.