relativeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  relativeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·la·ti·veert

Werkwoord

vervoeging van
relativeren

relativeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relativeren
    • Jij relativeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relativeren
    • Hij relativeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van relativeren
    • Relativeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord relativeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.