renoveer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  renoveer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·no·veer

Werkwoord

vervoeging van
renoveren

renoveer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van renoveren
    • Ik renoveer. 
  2. gebiedende wijs van renoveren
    • Renoveer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van renoveren
    • Renoveer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord renoveer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.