revaccineerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: revaccineerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·vac·ci·neer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
revaccineren |
revaccineerden
- meervoud verleden tijd van revaccineren
- Wij revaccineerden.
- Jullie revaccineerden.
- Zij revaccineerden.
- Wij revaccineerden.
Gangbaarheid
- Het woord revaccineerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.