revaccinerend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  revaccinerend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • re·vac·ci·ne·rend

Werkwoord

vervoeging van: revaccineren
verbogen vorm: revaccinerende

revaccinerend

  1. onvoltooid deelwoord van revaccineren

Gangbaarheid

  • Het woord revaccinerend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.