ronden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ronden    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ron·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
ronden
rondde
gerond
zwak -d volledig

Werkwoord

ronden

  1. overgankelijk (scheepvaart) geheel rondom een kaap varen
    • Zij hadden Kaap Hoorn gerond. 
Hyponiemen
  • afronden, bijronden, ontronden, opronden, uitronden

Zelfstandig naamwoord

derondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord ronde

Zelfstandig naamwoord

derondenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord rond

Gangbaarheid

  • Het woord ronden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
rondar

ronden

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van rondar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.