rubriceer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rubriceer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ru·bri·ceer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rubriceren |
rubriceer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rubriceren
- Ik rubriceer.
- gebiedende wijs van rubriceren
- Rubriceer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rubriceren
- Rubriceer je?
Gangbaarheid
- Het woord rubriceer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.