rubriceren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  rubriceren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ru·bri·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse rubriquer (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
rubriceren
rubriceerde
gerubriceerd
zwak -d volledig

Werkwoord

rubriceren overgankelijk [1] [2]

  1. iets of iemand in een rubriek, categorie of klasse onderbrengen of verdelen, groeperen, classificeren
  2. de beginletters (in middeleeuwse handschriften en drukken) aanbrengen (in rood 'ruber' = rood)
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord rubriceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.