ruide

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruide    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • rui·de

Werkwoord

vervoeging van
ruien

ruide

  1. enkelvoud verleden tijd van ruien
    • Ik ruide. 
    • Jij ruide. 
    • Hij, zij, het ruide. 

Gangbaarheid

  • Het woord ruide staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
20 %van de Nederlanders;
25 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.