ruig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ruig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ruig
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ruw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1292 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen ruigruigerruigst
verbogen ruigeruigereruigste
partitief ruigsruigers-

Bijvoeglijk naamwoord

ruig

  1. bestaande uit onregelmatige, stijve en dichte beharing
    • Hij liet zijn handen glijden door de ruige vacht van zijn geliefde hond. 
     Soms ook gehuld in een schapevacht, een ruige muts op het hoofd en een ketting in de hand. Of verkleed als duivels... 'Zijn hier ook stoute kinderen? ??[2]
  2. geneigd tot onbesuisd en grof gedrag
    • De waard zette die dronken ruige klanten zonder pardon buiten de kroeg. 

Gangbaarheid

  • Het woord ruig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.