ruilden af

Uitspraak

• Geluid:  ruilden af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ruil·den af

Woordherkomst en -opbouw

• uit ruilden (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

ruilden af

1. meervoud verleden tijd van afruilen
   

   • Wij ruilden af. 
     
   • Jullie ruilden af. 
     
   • Zij ruilden af. 

Gangbaarheid

• Het woord ruilden af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.