sàbbato

Napolitaans

Woordherkomst en -opbouw
  • Ontstaan uit het christelijk-Latijnse sabbatum (zaterdag, sabbat).

Zelfstandig naamwoord

sàbbato m

  1. zaterdag


Dagen in het Napolitaans
lunnerì, lunnedì
maandag
marterì, martedì
dinsdag
miercurì, miercudì
woensdag
gioverì, giovedì
donderdag
viernarì, viernadì
vrijdag
sàbbato
zaterdag
dummeneca
zondag
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.