søndager

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈsœndaːgəɾ /
Woordafbreking
  • søn·da·ger
Naar frequentie 11668

Zelfstandig naamwoord

søndager

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van søndag
Uitdrukkingen en gezegden
  • søn- og helligdager (kortform van søndager og helligdager) [1]
zon- en feestdagen [2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.